Toponiemen uit Haspengouw
Germaanse toponiemen :
Afgeleid van “ingum” en nu herkenbaar in “ingen”. Het betekent “heimat van…”.
Gemeenten : Berlingen, Buvingen, Hoepertingen, Kuringen, Bovelingen, Mopertingen, Ordingen, Piringen, Riksingen, Rukkelingen, Vlijtingen, Wimmertingen.
Gehuchten : Bevingen, Eggertingen, Grimmertingen, Guvelingen, Halingen, Hemelingen, Hullertingen, Hundelingen, Ketsingen, Overlingen, Pepingen, Ralingen, Rapertingen, Rullingen, Sitsingen, Vrolingen, Widdingen.
Frankische toponiemen :
Eindigen op “-(h)oven”. Afgeleid van hof (hoeve) met als suffix de verbastering van een persoonsnaam.
Gemeenten : Bommershoven, Engelmanshoven, Guigoven, Gutshoven, Kuttekoven, Mettekoven, Rijkhoven, Romershoven, Schalkhoven, Vroenhoven, Wintershoven, Kotshoven.
Gehuchten : Bautershoven, Boeshoven, Egoven, Gippershoven, Helshoven, Manshoven, Mersenhoven, Oetersloven, Ophoven, Rullecoven.
Eindigen op “-em” of “-om”. Afgeleid van “haim“ of “heem” wat woonstede betekent. Het prefix is afgeleid van de bezitter of een landschap.
Gemeenten : Broekom, Brustem, Gingelom, Gorsem, Gotem, Kerkom, Koninksem, Kortessem, Nerem.
Gehuchten : Bersnissem, Graethem, Heukelom, Honsem, Merem, Middelhem, Ophem, Overhem.
Bron : Geschiedkundige kring Borgloon / Het Haspengouws landschap – Pierre Diriken – georeto – p 71.


